Oeralm in een zijdal van het Wipptal
- Heenreis
- Rondwandeling Ahorn
- Spieljoch
- Moorlehrpfad
- Stilluptal
- Bichlalm
- Brandlalm
- Pfisterjochhaus
- Regendagen
- Wimmertalalm
- Zeischalm
- Zimmerebene
- Reis naar het Zwarte Woud
- Sommerberg
- Terugreis
Zaterdag 1 september 2007
Vandaag bijtijds op. We hebben afgesproken met onze Oostenrijkse vrienden Martin en Christine in Steinach am Brenner in het Wipptal. Steinach ligt op een uurtje rijden vanaf Fügen. We rijden rond 10.00 in een regenbui van de camping weg en arriveren klokslag 11.00 uur in Steinach. Bij de koffie met zelf gemaakte Sachertorte, en er moet ons van het hart dat de Sachertorte van Christine lekkerder is dan de Sachertorte in hotel Sacher in Wenen, wordt er overlegd wat we vandaag gaan doen.
Er schijnt een waterig zonnetje dus dat we gaan wandelen staat vast. De vraag is alleen nog waar en hoe lang.
Na veel dubben laten we dit keer de bekende wandelingen zoals de ronde Höhenweg, Obernbergersee en Bergeralm links liggen. Martin heeft zijn zinnen gezet op een wandeling naar de Zeischalm in het Valsertal. Deze wandeling is eigenlijk alleen bekend bij de lokale bevolking en stond deze week beschreven in het Wipptaler Suffertje (het bezirksblatt).
Veel toeristen zal je hier dus niet tegen komen. Door Christine wordt nog wel wat tegengas gegeven. Zij is bang dat de wandeling te ver en te zwaar is voor een middagwandeling. Echter wat Martin in zijn kop heeft heeft hij niet in zijn …. dus het wordt de Zeischalm. We rijden vanuit Steinach naar het Valsertal en parkeren de auto in de buurt van gasthof Touristenrast.
Daar start een schrotterweg die naar de alm gaat. Het eerste halfuur gaat langzaam omhoog door een Urwald. Het Valsertal is een van de weinige dalen waar alles nog is zo als het 50 jaar geleden was.
Het Urwald bestaat uit loofbomen met daartussen door veel kleine watertjes en beekjes. En alleen al voor dit stukje natuur moet je naar het Valsertal gaan, voor ons was dit de eerste keer dat we zo’n stukje oer-Alpenland hebben gezien
Na een half uur te hebben gelopen kom je aan op het punt waar het echte werk gaat beginnen. Je wordt er ook nog even fijntjes op gewezen. Er staat namelijk een steen in de vorm van een stoel waar je op kan rusten en een bordje met de volgende tekst:
En zweten wordt het van af dat moment! Via een gestaag stijl oplopend pad slingeren we ons richting hut. Bij iedere bocht denk je dat je er bent en dan gaat het pad weer verder omhoog. In de verte zien we 3 watervallen daar ergens moet de hut liggen. Echter we passeren de watervallen met verschillende waterwerken maar nog steeds komt er geen hut in zicht.
Helaas voor ons is de huttenwirt op pad. Onze Oostenrijkse vrienden en wij die normaal goed uitgerust zijn met proviand hebben deze keer net als wij niet veel meer bij zich dan een Mannerschnitte. Samen met het water uit de bron zullen we het moeten doen, alleen Marsha kan haar buikje vullen want voor haar zit er genoeg lekkers in de rugzak.
We genieten boven van het uitzicht en trekken een droog shirt aan. Wanneer we de afdaling beginnen begint het te motregenen. Maar goed dat we niet doorgelopen zijn naar de top van Hohe Kirche, hiervoor moet nog minimaal een uur worden uitgetrokken, voor een slok schnaps uit de fles die daar te wachten staat naast het Gipfelbuch.
We hadden dan zeker in de mist gelopen. Twee uur later staan we moe maar voldaan bij de auto. Aangezien Tine geen zin heeft om te koken zoeken we een ouderwets Gasthof op. De keuze valt dit keer op Gasthaus Vinaders waar je als gast nog echt ouderwets verwend wordt.
Moe en voldaan nemen we afscheid van Martin en Christine en rijden richting Fügen terug.